Aantal personen: 4

Bereidingstijd:

Ingrediënten

250 g gedroogde bruine bonen
water
1 blaadje laurier
1 takje vers bonenkruid
1 tl zout
1 wijnglas vol bier
4-6 eetlepels stroop
versgemalen witte peper
4 moten Noorse koolvis of kabeljauw
boter
1 lente-uitje, in fijne ringetjes

Bereiden

1. Was de bonen, week ze tenminste 24 uur in ruim water.
   
2. Breng ze langzaam, afgesloten aan de kook in het weekwater (zorg dat dat minstens 3 cm. boven het oppervlak van de bonen staat).
   
3. Voeg zodra dit kookt laurier en bonenkruid toe. Kook de bonen in 1-1,5 uur gaar (dat is afhankelijk van hoe oud ze zijn).
   
4. Voeg zout naar smaak toe als de bonen bijna gaar zijn.
   
5. Intussen: bestrooi de moten vis met wat zout en peper.
   
6. Verhit de boter in een koekenpan tot hij flink bruist.
   
7. Bak de vis er om en om precies gaar in.
   
8. Maak een sausje door het bier langzaam te verwarmen en de stroop erdoor te roeren tot die oplost in het bier.
   
9. Roer de ringetjes ui erdoor en haal de pan van het vuur.
   
10. Leg de vis op warme borden, schep er bonen naast en begiet het geheel met het sausje.
11. Lekker met een grote schaal groene gemengde sla.
    

‘Vissersbonen’ is de naam van een schotel die erg geliefd was onder Scheveningse vissers, bestaande uit bruine bonen, bier en stroop. Zeelui kregen vaak bonen oorgezet. ‘Raasdonders’ is de marine-term voor kapucijners en een zeereis zonder snert is geen zeereis, zeggen echte zeebonken. Een oud Nederlands gezegde luidt: ‘Een witte boon is een zoete boon en die vraagt om een zure saus; een bruine boon is een zure boon en die vraagt om een zoete saus.’ Niet iedereen hield zich strikt aan dat voorschrift, getuige de talloze bruine bonenrecepten met azijn, maar de Scheveningse vissersbonen voegden zich aardig naar die bereidingswijze.
Bron: Exportorganisatie voor Noorse vis Bron/inzender: